Organisatie

Stichting

De Ds. Gisbertus Voetiusschool  gaat uit van de Stichting voor Christelijk Basisonderwijs op Reformatorische Grondslag voor Katwijk en Omstreken.
 

Grondslag

De stichting heeft als grondslag de Heilige Schrift als het onfeilbaar Woord van God, zoals daarvan belijdenis wordt gedaan in de artikelen 2 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Zij onderschrijft geheel en onvoorwaardelijk de Drie Formulieren van Enigheid, zoals deze zijn vastgesteld door de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619.
De stichting en de van haar uitgaande school maken gebruik van de getrouwe overzetting van de Heilige Schrift uit de oorspronkelijke talen in de Nederlandse taal volgens het besluit van voornoemde Synode, met uitsluiting van elke andere vertaling, zomede van de Psalmberijming van 1773, met uitsluiting van elke latere psalmberijming. (artikel 2 van de statuten)
 

Identiteit

VISIE OP DE MENS
  1. Op grond van Schrift en belijdenis gaan wij er van uit dat de mens is geschapen om tot Gods eer te leven. Daartoe schiep God de mens naar Zijn Beeld: in kennis, gerechtigheid en heiligheid. De eerste mens is dus niet uit de aarde of uit een dier geëvolueerd, maar door God uit de aarde geformeerd en onmiddellijk begiftigd met een onsterfelijke ziel.
  2. In de zondeval is de mens moed  en vrijwillig van God afgevallen.  Daardoor is de mens uit zichzelf onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Toch blijft God de eis handhaven dat hij tot Zijn eer moet leven, want God heeft de mens alzo geschapen, dat hij dat kon doen.
  3. God heeft in Christus een weg willen ontsluiten om door wedergeboorte en bekering met Hem verzoend te worden. Alleen dan kan de mens op aarde in beginsel en in de eeuwigheid  volmaakt tot Gods eer leven.
VISIE OP KIND EN OPVOEDING
  1. In opvoeding en onderwijs verwerpen wij alle leringen, theorieën en praktijken, die niet overeenstemmen met het Woord van God en de daarop gegronde Drie Formulieren van Enigheid.
  2. Het kind is krachtens schepping eigendom van God, zodat de plichten van opvoeders en kinderen wortelen in en zijn afgeleid van de wet der Tien Geboden. De ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Van deze verantwoordelijkheid doen zij belijdenis bij de doop.
  3. Een kind wordt in zonde ontvangen en geboren en voor het kind geldt ten volle wat bovenstaand beschreven is in het tweede aandachtspunt onder "Visie op de mens".
  4. Het kind is opvoedbaar doordat er in de ziel van het kind enig besef is van goed en kwaad. De mogelijkheid tot opvoeding is een blijk van Gods algemene genade, die Hij de gevallen mens bewijst. Krachtens schepping naar Gods Beeld blijft de mens persoonlijk verantwoordelijk.
  5. Opvoeding is (c.q. moet zijn) volgens Gods Woord een opvoeding uit het geloof, naar Gods Woord, tot Gods eer, tot heil van Christus' gemeente en tot algemeen welzijn.